vrijdag 27 november 2009

Jon


lllllllZie je Jon daar, tegen de muur? Zie je hoe hij traag van zijn biertje nipt? Zijn hoofd dobbert wat onwennig mee op de bassen, zijn vrije hand stopt hij weg in de linkerzak van zijn jeans. Misschien draagt Jon een kaki T-shirt, misschien een uitgerafelde trui. Moeilijk te ontwaren van hier. Alleszins zal het niets al te modieus zijn. Jon is nu niet bepaald het toonbeeld van stijl. Dat valt wél te ontwaren van hier. Je ziet het aan zijn warrige, blonde krulletjes en die verschrikkelijke bril. Niets tegen brillen, maar Jon’s bril is werkelijk desastreus. Ik zou niet zeggen dat het de voornaamste reden is waarom hij nogal statisch tegen de muur staat geleund, maar gooi die bril weg en Jon’s kansen op voortplanting vanavond schieten meteen tot een fenomenale twee procent. Met een straightener en een leuk stel schoenen zouden we zelfs de kaap van drie halen kunnen.

llllllJammer genoeg rekruteert Jon m’n hulp niet. Hij staart naar een wulpse jongedame nog geen twee meter van hem. Ze schurkt haar ronde vormen tegen alles wat er maar enigszins mannelijk uitziet. Cindy, zo heet ze wellicht. Of Daisy. Zouden we à propos mogen stellen dat Daisy een slet is? Kunnen we dat afleiden aan de manier hoe ze haar gezicht vakkundig verbergt achter de foundation en de eyeliner? Het zal Jon een worst wezen. Je ziet hem denken: komaan -- dans, tamme benen. Zet twee stappen in haar rechting en beweeg wat. Hij is er van overtuigd dat Daisy ook om zijn lichaam kronkelen zou. En dat zou zelfs best kunnen. Daisy is poepeloere zat.

Ik overschouw van een afstandje en weet stellig dat Jon beter krijgen kan. Jon verdient een aardige, slimme vrouw met een leuk snoetje. Hij zou zichzelf natuurlijk nooit naast zo iemand inbeelden en daarom zal zij zich ook nooit naast hem inbeelden. Ach, Jon, je leven is een tragedie. Dat zie ik nu al.

Nu tuurt Daisy plotsklaps, plompverloren Jon’s ogen in. Hij neemt zichzelf voor sensueel terug te staren en het oogcontact zeker niet als eerste te verbreken. Jon houdt spectaculair woord aan zichzelf voor één volle, glorieuze halve seconde. Daarna zoeken zijn pupillen onheroepelijk de aanblik van zijn biertje op. Daisy houdt het ook niet veel langer vol. Haar kont beweegt zich al naar de volgende vierkante meter ongeschurkte vloer. Zou zo’n Jon zichzelf nu door het hoofd schieten? Zou hij inwendig vloeken? Ik gok dat hij zijn halfvolle glas bestudeert en denkt dat het er nu wel behoorlijk halfleeg uitziet. Dat denkt hij want diep vanbinnen is Jon een komiek -- schenk hem een paar liters alcohol en tezamen met zijn hele maaginhoud komt de clown in hem naar boven. Dat weet ik wel heel zeker.

Om zijn gêne te verbergen gaat Jon met zijn duim over de rand van zijn glas en monstert hij zijn veters. Foute move, Jon. Nooit aan jezelf toegeven dat je vijftien keer liever thuis World Of Warcraft zou zitten spelen dan hier achter je futiele kansen op wat nachtelijke affectie te snuffelen. Dat weet een kind van zeven wel. Ach, wat voor zin heeft het verder te doen alsof? De avond is voorbij, nu, en je beseft het maar al te goed. De moed die je jezelf voor de badkamerspiegel insprak logeert nu ergens in de nabije omgeving waar je aan het staren bent en ik huil, ik ween om een gevallen soldaat. Verslagen in het heetst van de strijd. Jon spartelt nog wat na, verlaagt zich tot afschuwelijk hand-op-heup-getokkel en doet in het algemeen verschrikkelijk onwennig. Ik zie hem bloeden, bedenk dat ik hem zou kunnen redden en een tof gesprek aanknopen, maar nog geen seconde later heeft hij de eer aan zichzelf gehouden en gezwind beent hij de zweterige ruimte uit. Daar gaat Jon, denk ik. Jon of wat zijn naam ook weze. Ik salueer hem. Hef mijn glas ten ere van een groot man, een ware broeder. Jon, de jongeman die tot voor kort nog de hele wereld aankon.

Het zacht geroffel van vingers op mijn schouder haalt me uit m’n gemijmer. “Ken ik je niet van ergens?”. De brunette houdt haar niet onknappe hoofd wat schuin; haar guitige ogen spreken boekdelen. “Eh. Nee.” “Zat jij misschien ook op Sint-Mauritz?” “Eh.” “Sint-Mauritz in Lommel?” “Eh.” Ik schud verontschuldigend met m’n hoofd. “Nee. Sorry. Niet dat ik weet.” “Ah.” Ze lacht om de stilte die er valt. “Kon zijn, hé.” “Inderdaad.” Ik staar wat onwennig naar alles wat haar ogen niet zijn. Zij knikt terzelfdertijd schaapachtig. “Wel,” Ze klopt me kordaat op de bovenarm en draait zich al om. ”Misschien tot nog ‘ns.” En weg is ze.

Niet erg, weet ik. Nog genoeg kansen in het verschiet. Ik scan m’n omgeving op potentieel, maar het ene dansende lichaam gaat over in het andere. Ik beweeg zachtjes m’n hoofd op het ritme. Elke minuut nu zal ik één worden met die vormeloze massa mensen om me. Elke minuut nu.

Ik bekijk mezelf vanop een afstand en merk me nauwelijks op. Meubilair. Zachtjes ga ik over de rand van mijn glas en laat mijn ogen vallen op de bovenkant van mijn sneakers. Shit, denk ik stil. Die twee euro voor dat biertje krijg je nooit meer terug.

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Symbol_thumbs_down.svg

donderdag 26 november 2009

Haiku Herman


zopas vernomen:

Herman maakt haiku’s weer hot

en nu België nog


http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Symbol_thumbs_up.svg

Hup, Haiku Herman, Hup!


Stilte

geen woord te veel

schijnt net genoeg

heden zwijg ik ritueel

want niemand die iets vroeg


stilte is een woord gemeden

een stilte smaakt wat... zuur?

toch is daar geen enkele reden

want niets heelt alles op den duur


men zwijgt de pijn die men vergaarde

in stilte hoort men de klappen niet

en zo helemaal van de aarde

vergeet je even wat je achterliet


een ruzie met een blik beslecht

spaart ook dat nodeloos lawaai


maar soms mag er wel iets gezegd

of ’t leven wordt beduidend saai



Mijn Oprechte Excuses Voor Zes Maanden Niets

woensdag 22 april 2009

KAKKEN




Ik was altijd al -- laten we het niet anaal gefixeerd noemen want dat klinkt zo vies -- maar sinds ik klein was, ja, geïnteresseerd in kak. Kakken, om precies te zijn. Kak is bruin en stinkt, komt in verschillende vormen (type a, type b, enz - we hadden er vroeger een geïllustreerde poster van in het toilet) en verder valt er weinig over te zeggen.  De fysieke daad van het kakken, echter, die meest private en gelijkmakende aller handelingen, daar raakt een mens zoals u en ik maar niet over uit gefilosofeerd. En ja, ge zijt medeplichtig. Ontken maar niets.

Ik bedoel, de verscheidenheid in hurktechnieken alleen al maakt van de ene pot een vorstelijke troon, de andere bekomt een beminde leesstoel, nog een andere blijkt vooral een zetel des zelf-liefde. Of probeer eens niet onder de indruk te zijn van het aantal keer dat het kleinste kamertje al dienst deed als ultieme toevluchtsoord, als een oase van rust, ver van de boze wereld. Tracht eenmaal te bevatten hoeveel geniale ideeën er zo al niet ontsproten zijn op die gebrilde goedzak, alleen om ze daarna toegeschreven te zien aan een banale bureaustoel of ’n leren autozetel. Want de pot, dat staat niet chique, hein.

Nochtans. Kakken, ja, dat is werkelijk iets speciaals. Ik zou zelfs durven stellen: enkel op een toilet tonen we wie we werkelijk zijn. Het masker gaat af. Onze grimas der persende zotten op. Zo privé, slechts de toiletdeur krijgt hem ooit te zien. Waarlijk, zoveel eer valt het kakken te beurt, en toch zo bitter weinig. Eén druk op de knop als ctrl+alt+delete om de hele herinnering mee weg te spoelen. Wie van ons kijkt er nog achterom als we gedecideerd de deur achter ons dicht keilen? Ja, wie van ons kan met eerlijkheid zeggen dat hij het w.c. ooit met het respect behandelde dat het verdient? Gooi die hand maar weer neer. Ik ben een collega-kakker, vriend. Been there, done that. Mij kunt ge niets wijsmaken.

En zeker, als praktiserend optimist ben ik er nog steeds heilig van overtuigd dat als we met z’n allen een paar minuutjes meer aandacht zouden schenken aan de kunst der kakken, we elke dag wat properder zouden achterlaten dan we ze aantroffen. Want elke minuut peinzend om kak, is een minuut niet gemoord en geplunderd, verkracht en bedrogen. En dàt, dat is een feit. Steenhard en onvergankelijk zoals ook uw eigen allereerste worstje nu, eenzaam en grijs, dolend op de bodem van de oceaan.




Misschien word het toch eens noodzaak een sensibiliseringscampagne op poten te zetten, zoiets in de trant van: “Heb Toch Wat Affiniteit Met Uw Schijt”, “Een Kakje Doe Je Op ’T Gemakje” of het wonderschone “Commit to Your Shit”. Ach, waar is die Mieke Vogels als je ze nodig hebt?

zondag 12 april 2009

TRAILERS




Typend met natte vingers want kwijl over toetsenbord wegens: 

 

http://www.apple.com/trailers/miramax/extract/

want Jason Bateman

 

http://www.apple.com/trailers/sony_pictures/yearone/

want schrijvers van de Amerikaanse 'The Office' 

 

http://www.apple.com/trailers/sony/easyvirtue/

want Kirstin Scott Thomas 

 

http://www.apple.com/trailers/universal/funnypeople/

want Judd Apatow

 

http://www.apple.com/trailers/wb/wherethewildthingsare/

want Spike Jonze

 

http://www.apple.com/trailers/independent/nurseryuniversity/

en

http://www.apple.com/trailers/independent/enlightenup/

want de nieuwe Our Daily Bread's?

 

http://www.apple.com/trailers/independent/departures/

want heeft wat te bewijzen nadat het enkele maanden geleden tot ieders schok en verbazing de Academy Award van Waltz With Bashir afsnoepte. 



MACARONS



’t Is ongemeen overhyped,  gruwelijk schattig, vervaarlijk veelkleurig en toch NIET Pascal Platel. Meet... een Macaron.  Als u niet gillend wegliep van haar toxisch fluo tintje, noch van de enge gelijkenis met my little pony, bent u OF more gay than modern ballet OF de oorzaak achter haar plotse succes te noemen.

De Franse Macarons bestaan echter al sinds de 18de eeuw, maar werden plots opnieuw populair toen ze in Coppola’s Marie Antoinette (2006) veelvuldig verorberd werden. Sindsdien spreken we in termen van een culinaire pokémon-rage. Gotta catch them all, het motto blijft hetzelfde. Een kleine greep uit de de familie:

http://www.laduree.fr/public_fr/produits/_brochures/laduree-flyer-macarons.pdf

maakt al meteen duidelijk dat het hier een koddig tussendoortje voor de wereldwijze, chiquere zoetekauw betreft. Smaakt ook wat posh, vind ik. Gesuikerde merengue met zurige crème fraîche. Of zoiets. Ik zou er alleszins geen twee na elkaar van binnen krijgen. Maar (Prettige 1973ste verjaardag van de herijzenis van Christus!) ’t is Pasen vandaag, dus waarom ook niet een beetje forceren. 



http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Symbol_thumbs_down.svg

Acquired taste, misschien? Alleszins, hier een receptje voor de geïnteresseerden (http://www.seriouseats.com/recipes/2007/10/how-to-make-macarons-recipe.html). Opgelet: een macaron laat zich naar het schijnt vree moeilijk bereiden. U weze gewaarschuwd! 


zaterdag 11 april 2009

JES



Akkoord -- het gaat niet zo goed met Jes. 

Aangekondigd als een semi-prestigieuze reeks (die marketeers van de VTM zijn me toch iets TE creatief de laatste tijd) die zich afspeelt in Brussel (Zou de pax media eigenlijk zo ver strekken dat VRT en VTM strootjes trekken om wie welke stad mag gebruiken in hun (al dan niet semi-) prestigieuze reeksen?) klopte Jes zich op de borst hip, jong, gedurfd te zijn. Dat leek me toen al spannend voor een land waar ooit een tiende van zijn inwoners Yves ‘Secretly Freeballin’’ Leterme als het toonbeeld van hip, jong en gedurfd verkozen, en zie daar: de pilot raakte zelfs de immer hippe VTM Top 10 niet binnen. [Insert gênante stilte hier.]

Tochtoch, kindertjes, laat mij, Ridder der Vlaamse Vlakten, nu net een lans willen breken voor Jes. Moet ik nog verder gaan en bekennen dat ik Jes de beste vlaamse fictie van het moment schat? Dat ik mij werkelijk emotioneel geïnvesteerd voel in de personages? Dat de wonderschone generiek mij telkens een kleine glimlach doet ontlokken? Neen? Jammer, te laat. 

“De Vlaamse fictie is volwassen geworden!” krijste een trotse netmanager van VTM in Humo mogelijkerwijs net iets té enthousiast. Dat neemt echter niet weg dat Jes inderdaad wel redelijk prestigieus oogt. Nikske semi daar - hoewel de kleine continuïteitsfoutjes een krap opnameschema verraden. Voor de rest niets dan lof: Lotte Heijtens maakt indruk als het titelpersonage, scenario steekt bijdehand (in niet onbelangrijk voor een komedie: geestig) in elkaar en de regie maakt, zoals aangehaald, stijlvol gebruik van Brussel als culturele bruisbal. Waarom dan? Waarom blijken minder dan 600.000 Vlamingen geïnteresseerd?

Mm. Misschien zijn de kijkcijfers van Jes wel het product van een decennialange fobie die la flandre profonde koestert jegens haar hoofdstad. Een soort van Laissez-faire of we just don’t care. Kan het zijn dat het imago van Brussel als vuile, gevaarlijke hoofdstad ook het imago van Jes een naar beneden haalt? Is het misschien geen toeval dat wereldsteden als Halle, Hasselt, Oostende en Dessel allemaal vòòr Brussel de Vlaamse huiskamers werden binnengesmokkeld?

Ach, ik weet niet. Ik zever uiteindelijk ook maar een stuk in ’t rond, hoor. 




Probeer het eens. Nog één keer. Doe het voor mij, misschien, als dat helpt. Of voor die onfortuinlijke ziel met aandelen in de Medialaan. Of, beter nog, uit liefde voor de Vlaamse fictie. Ja. Doe het uit liefde voor de Vlaamse fictie.



vrijdag 10 april 2009

AUTO'S WASSEN




Ik staar naar het scherm. Geconcentreerd. Eén met het digitale witte papier voor me. Ge kent het wel. Plots, die irritante kopstem die ze onwillekeurig opzet als ze weet dat ik ga protesteren. “Wilt gij vandaag ook nog de auto wassen, alstublieft?”

Terzijde: Ik HAAT auto’s wassen. Ik bedoel, ik zal effectief ALLES doen om er onderuit te komen. Al-les; als in de zin van: crimineel gedrag - strafbare, slechte daden - kwaad op niveau, up there met agressieve tumors, Josef Fritzl, Sauron misschien.  U snapt.

Ik draai me traag om (ik heb een draaistoel, nu, dus qua imponerend effect zat het wel snor, mag ik hopen) en glimlach fijntjes terug. “Op goede vrijdag?“ begin ik. Dat moet toch tegen één of andere spirituele regel zijn, nietwaar? Jezus is toch niet gestorven opdat ze hem zouden herdenken terwijl men allesreiniger over de Opel Corsa smeert? Neenee. Dat zou Godfried nooit over zijn kant laten gaan. “Misschien morgen,” en ik spoor de draaistoel aan haar de rug toe te keren.

“Neenee. Vandaag.” De moeder, eind de veertig, armen losjes gekruist, nonchalant tegen de deurpost, lippen getuit. Baken van koppige onverzettelijkheid. Volgens mij haalt ze er haar pleziertje voor de dag uit.  Zoontje pesten.  “Goede vrijdag lijkt mij een goede dag.” HI-HIlarisch. Waar haalt ze het toch.

Het probleem is dat ik nog wel wat te doen heb vandaag. ’t Is al  middag en voor ik heb uitgedokterd welke fluorescerende vloeistof op welke zeemvel op welke temperatuur op welk deel van het blik hoort ben ik al een paar uur verder. Hebben we het nog niets eens over de verplichte escapades naar het toilet, waar ik niets anders kan doen dan de Humo lezen omdat ik helemaal niet moet - of als ik op weg naar vers water zeer dringend langs de keuken dien voor een nieuw pak koeken. Dan kijken we toch al wel op een hele namiddag. Zeker zoiets, ja.

“Ge zit voor de computer. Zoveel zult ge dus wel niet te doen hebben.” Ik leg haar uit (traag en duidelijk, ze is immers al eind de veertig) dat ik een onderwerp probeer te zoeken voor mijn blog. En dat dat heel, heel belangrijk voor mijn algemene ontwikkeling zal blijken. Veel belangrijker dan triviale zaken zoals auto’s wassen, of zo. Waarom wassen we eigenlijk auto’s? Toch niet om dat we vrezen dat ze zullen roesten of niet meer marcheren? Flets argument. Is het niet meer omdat we niet willen dat anderen ons als minderwaardig gaan beschouwen? Hoe meer natuur op de auto, hoe minder beschaving, zoiets? “Wilt ge meedoen aan die oppervlakkige rat race, ma? Is het dat wat ge uiteindelijk zijt? Een op standing beluste yuppie-bitch?”

Ze glimlacht sierlijk. Mijn blik dwaalt over haar mantelpakje. Ben ik te ver gegaan? Ze opent haar mond -- ik ben haar voor. Misschien omdat ik een standje vrees. Wie weet.

“Ik bedoel, ik ben er niet eens goed in.” Dat was waar. Er bestaan waarschijnlijk mongoloïde lama’s die beter auto’s wassen dan ik. Geen talent, vrees ik.  Niet zoals mijn zus. Als zij een auto onder handen neemt. Ohboyohboy. Die wast geen auto, die bleecht een auto. Tot hij spiksplinter-fucking-glinstert als het gebit van Schowbizz Bart. De mijne, daarentegen, ziet er, zonder zwanzen, lelijker uit dan vòòr zijn car-manicure. Vijfduizend achterlijke fruitvliegjes verdronken op de natte voorruit (Nauwelijks 1 mm groot. De hele 4o 074 kilometer omtrek der aarde om te bevliegen. Serieus, nu. Dat doen ze toch met opzet?).  Afschuwelijke waterlittekens / zwangerschapstriemen op de carrosserie. En hoe krijgt ze die strootjes hooi of whatever het is toch altijd weer uit die voetmatjes? Ik zucht dramatisch, want dramatisch zuchten kan ik. “Misschien moet ge beter wachter tot ons Ann terug is.”

Ze geeft mij een minzaam lachje zoals moeders vaak doen als ze stiekem trots zijn op hun zoons. Mijn hartje springt op. Heb ik haar gecharmeerd? Voor één keer Fantasia Carwash als beloning voor mijn visuele vertelkunst? Ze opent haar mond. Wat er ook uit die mond komt, peper ik mezelf in, ge gaat geen auto’s wassen. Ze is eind de veertig. Verbaal sowieso geen partij voor een twintiger. So-wie-so niet.

“Sinds ge toch geopinieerd zijt over auto’s wassen, zou ge daar dan misschien niets over in uwen blog schrijven? En, aangezien ne goede schrijver niets is zonder wat research, kunt ge misschien, eh, ik zeg maar iets,  de auto wassen om goed te doorgronden wat ge er precies zo aan haat. Uwen blog is immers veel belangrijker dan triviale zaken zoals auto’s wassen.” Ze houdt haar hoofd wat schuin en kijkt me poeslief aan. “Nietwaar, schat?”

Moeders. Ik haat het als blijkt dat ze toch nog net dat beetje slimmer zijn dan jij. 






donderdag 9 april 2009

CHERI



Golly Gee! Wat houdt de camera toch van Michelle Pfeiffer! In “Chéri” bezoeken we haar als een dame op leeftijd, betasten we haar kraaienpootjes, dartelen we, curieuzeneuzen die we zijn, onbeschaamd rond in haar levenstrieste ogen, besnuffelen haar weke huid. En zag ze er ooit ravissanter uit? Wie riep daar ja? Eruit, onbeschaamde vlegel. Eruit! Geen plaats voor uw gehaaide muiterij op deze boot. Dit schip bevaart nog steeds de wateren van deugd en schoonheid, kornuit. Als het verderf en ontucht is dat u zoekt - get your own boat! Maar we dwalen.

Even kort geschetst: Parijs. Belle Epoque. Wereld van gepensioneerde courtisanes. Van losbandigheid en exces. Waar Nounoune, de liefde afgezworen als voor zwakzinnigen, toch halsoverkop valt voor de decennia jongere Chéri. En vice versa.

Kort nietwaar? Geeft u al meteen een voorsmaakje van de film zelf. Met amper 100 minuten, staat “Chéri” dan ook in goede vorm. Geen vet. Enkel spier. Dat danken we natuurlijk hoofdzakelijk aan scenarist Christoffer Hampton, my new best friend na zijn bewerking van Ian McEwan’s Atonement, en, check de resumé, uitzonderlijk gespecialiseerd in het interbellum. Valt ook meteen op: zijn wereldwijze dialogen (“Such beautiful handles for an old vase,” dixit Nounoune als ze haar armen lieflijk streelt) en, maar die eer schrijven we dan weer beter toe aan regisseur extraordinaire Stephen Frears, de kleuren! En mijn god, wat voor een kleuren. Het is sinds lang geleden dat een film er nog zo ongelofelijk smakelijk uitzag.  In de wereld van Chéri proeft blauw als bosbessentaart, ruikt groen als zwarte populieren in bloei en als we ons hoofdje tegen het dieprood aanleggen, kittelt het koude satijnen linnen onze wang.

Maarrr... toch even de lofzang afbreken voor ik het in m’n broek doe van euforie: Waarom kreeg ik het warm noch koud toen Mich-Mich haar Goth lover avant la lettre aan de deur zette? Waar was het hartje toen ik me vergaapte aan de visuele praal? Tijdens dat indrukwekkende laatste shot? Wanneer Nounoune’s opgeruimde toon ongemerkt plaats maakte voor een bijtende hulpeloosheid? Ben ik klinisch dood omdat het me allemaal niks deed? Behoor ik officieel tot dat clubje van mensen dat, na lang en behoorlijk rationeel onderzoek, enkel nog vanuit het hoofdje kan leven?  Of  kan u mij gerust stellen en opmerken dat  “Chéri”  in al zijn ambitie clever te zijn, het publiek wat uit het oog verliest?  Tot u me het tegendeel bewijst, hou ik het voor alle veiligheid maar op het laatste. 

Geen heil in me nodeloos zorgen maken, en zo, u snapt het wel. 




Als u een ontspannend avondje uit wil of gewoon kickt op Michelle Pfeiffer die u in een donkere zaal “Chéri” toefluistert. No shame, beide redenen zijn perfect legitiem.


woensdag 8 april 2009

SM-RECHTER



Snorren.  

Eén woord. Zeven Letters. In een ideale wereld zou dat genoeg moeten zijn. Eén woord en, hups, u gaat, ik ga - beiden blij om de minimale tijd in elkaars gezelschap.  Maar naar het schijnt leeft noch u, noch ik in zo’n ideale wereld. Dit is wetenschappelijk vastgesteld aan de hand van één onweerlegbaar feit. Dat er idealiter geen “sm-rechter” zou zijn om over te oordelen. Tenzij misschien in de vorm van een beestig foute musical. Met zweepjes als percussie én kreuntjes op de maat én snorren voor de actrices erbij. Een mens kan dromen.

Snorren worden, de dag van vandaag, jammer genoeg nog steeds  als een behoorlijk oppervlakkige manier beschouwd om een film te beoordelen. Anno 2009 staat het nog steeds erg fatsoenlijk een soortement korte inhoud mee te geven. Dat is natuurlijk barbaars, maar, komkom, laat ons nu niet moeilijk doen. 

Rechter Koen en huisvrouw Magda zijn dertig jaar getrouwd en per definitie uitgeblust. Dit ziet men aan Magda’s schrikbarende wallen en Koen’s fenomenale moustache. Uiteraard. De seks is maar zozo, niet omwille van de snor (hoewel men dat natuurlijk zou kunnen denken) maar wel omdat Magda lijdt aan een zware depressie. Het kan verkeren. De enige manier, zo komen we al vlug te weten, om Magda te ontdepressieën is SM. Maar kan Koen deze psychologische druk wel aan en zal hij hier als rechter niet mee in de problemen komen? Ssspannend!

Hoewel regisseur Eric Lamens de camp niet bepaald uit de weg is gegaan om redenen die niemand buiten hemzelf echt volledig begrepen heeft, doet dat niets af aan de emotionaliteit (bijna emotionalitiet geschreven, zeg, stel u voor!). “Sm-rechter” als een karakterstudie over twee geliefden die elkaar herontdekken na dertig jaar kamerplantjesseks werkt dan ook, vind ik.  De liefde die met hun seksleven open bloeit, charmeert. Het onrecht dat hun daarna wordt aangedaan stemt tot milde razernij. Jammer dat het geheel dan toch aanvoelde als  iets dat zondagvoormiddag op de VTM zou moeten. Na Actrocontact en voor De Familie Backeljau, misschien. Was het de doodsaaie mis-en-place? Was het de campy SM? Was er toch te weinig  Tapdansende,  Swinging and Singing Tom ‘Oppermoustache’ Waes  doorheen de kaarsenvet-scène? Of was het misschien, om in dezelfde hogere VTM-sferen te blijven, het gebrek aan die mythische X-factor? Welwel, boys ’n girls, het scheelt mij niet genoeg om er een antwoord op te formuleren. Hoewel dat dat misschien toch al antwoord genoeg is. 

Maar - eerlijk is eerlijk - wat ’n snorren! Bij pluto, wat ’n snorren.



http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Symbol_thumbs_down.svg

Tenzij u, in een heerlijk gulle bui gestemd, besluit de vaderlandsche cinema een handje te helpen. U zal de film uitzitten, de zaal uitlopen en niet beklagen dat u hem hebt gezien. Voornamelijk omdat u hem al vergeten bent nog voor u gans de popcorn uit uw jas hebt geschud.