Ziehier: de zon schijnt, alle wollige knuffelbeesten kruipen bedeesd uit hun onderaards holleken en -- boempatat! -- daar heeft ook het wollige Arid stoemelings een nieuwe plaat uit. Under The Cold Street Lights is hun vijfde al, maar Steverlinck, Du Pré en Van Havere claimen dat ze nog niets van hun ambitie verloren hebben. Dat vraagt om een check-up, heren!
Met leadsingle Come On zal alvast weinig mislopen. Dat weidse refrein. Die schroeiende strofen. Zalig. Combineer met een goede scheut lentelucht, één open raam naar keuze en wat pk onder de voet, en sta zelf in voor de gevolgen. (Iedereen: “IIIII Lie With Youuu Tonight!”)
Maar krijgt de rest van het album de belofte van Come On ingelost?
Ja en nee. En meer nee dan ja, eigenlijk. Costum Gold (Santigold meets The Killers) kan nog mee, maar zowel Lock And Chain als All That’s Here Is All That’s Left mogen zo op “Knuffelrock: Oma Wil Ook Wat”.
Ook vreemd: het ruige, hoekigere geluid dat ze introduceerden op opener The Flood en Come On wisselen ze nadien even snel weer voor traditionelere bezettingen. Begrijpe wie begrijpe kan, want in de tweede helft verkent Arid wél nieuwe creatieve grond, en dat gaat hun veel beter af. Goed, zelfs, zo bewijst hun semi-uitstapje naar electronica/dubstep (Broken Dancer).
Mogen de lyrics in het vervolg ook meer zijn dan wat halfslachtig poëtisch gewauwel? “Baby this lock and chain / are weighing me down again / and I know this rhythm get hard to hold / baby this love so beautiful” lijkt immers verdacht veel op klinkklare nonsens.
Eerlijk? Under The Cold Street Lights mist iets. Waar is de oempf, dat chilled-to-the-bone-moment? Waarom klinkt alles zo... veilig? Saai? Het is gewoon moeilijk niet te concluderen dat Arid, wat ze zelf ook mogen beweren, iets verloren hebben het afgelopen decennium. Dat sprankeltje inspiratie -- die oempf -- waarvoor New York destijds zwichtte, is zoek. En da’s behoorlijk jammer.