donderdag 18 februari 2010

De Gans Die Uit De Lucht Viel

Laatst wandelde ik nog even. Het zal de doorsnee stedeling wellicht verbazen, maar sommigen onder ons zijn het kuieren nog niet verleerd. Integendeel. “Een mens ziet nog eens wat als ‘ie zijn beentjes strekt, Joren.” Dat zei mijn meetje altijd. M’n meetje was tegen dan al tachtig en probeerde systematisch haar eigen stront in d’r muil te steken, maar diepzinnig was ze nog steeds.

Het was dus in die montere gemoedstoestand dat ik de Vredesstraat wisselde voor de pittoreskere geneugten van de Resedastraat toen er een gans -- Smak! Patat! -- naast me op het voetpad donderde. Ik kan je zeggen: het was even schrikken. Nu was het nog vroeg en in Antwerpen liggen mensen sowieso niet wakker van een vrouwelijke gil meer of minder, dus houd ik me voor dat m’n reactie veilig aan de omgeving voorbij ging. De gans (laten we hem voor de lol Louie noemen) naast me, echter, reageerde bewonderenswaardig levendig voor een beest dat zonet uit de lucht was komen te vallen: hij krijste en klapperde en bediende zich van de spastische bewegingen waar helden zoals ik het over het algemeen van in hun broek doen. “Ssht,” drong ik dan ook aan. “Ssht!” Het was zaterdagochtend, immers, en wat als al dat gekrijs de buren naar hun ramen lokt? Ze zouden een halfdode gans op het trottoir spotten, een hangjongere die er langs lummelt en hun eigen, bekrompen ideeën vormen. Ik zag m’n mugshot op de voorpagina al en het angstzweet brak me uit. “LOUIE! SSSHT!”

Achteraf is het natuurlijk verleidelijk te peinzen over de mogelijke scenario’s die niet zijn. Ja, ik had gewoon door kunnen wandelen. En, eerlijk, dat had zelfs een ethisch gefundeerde keuze geweest. Ik had er überhaupt niets mee te maken. Het was niet mijn probleem dat Louie naast mij had weten te crashen. Aaah… de heerlijkheid van het parallelle universum.

“Hou u muil!”Een geblokte veertig leunde uit de tweede etage en deed over het algemeen niet bepaald vriendelijk. Nu was het dus wel mijn probleem.

Ik probeerde met handen en voeten duidelijk te maken dat ik hier niets mee te maken had – Ik. Ben. Een. Onschuldige. Bijstaander. – maar Louie bleef kermen en spartelen en meer mensen stonden nu al uit hun ramen te schreeuwen. (“Godverdomme! Wij proberen hier te slapen!” / “Doe dan toch iets! Dat beest is aan het lijden!” / “Welke achterlijken heeft hier het alarm van zijn auto niet afgezet?”)

Enfin, het liep uit de hand. Hier moest actie ondernomen worden. Ik wist natuurlijk wat, maar had uit de grond van mijn hart gehoopt dat het niet nodig zou blijken. Toen Louie echter een uitbundiger register van kreetjes aansloeg en ik een dun straaltje bloed op de stenen zag sijpelen, sjorde ik mijn mannelijkheid tezamen. Wat volgde catalogiseer ik zonder overdrijven als het meest heroïsche moment uit mijn leven.

Ik dacht nauwelijks nog na terwijl ik me stil in positie achter de gans zette. Wat ik me herinner is dat het muisstil werd toen ik de wild flapperende vleugels greep, ze met de grootste moeite in bedwang wist te houden en ik uiteindelijk met m’n vrije hand de nek net achter het hoofd beetnam. Mijn hart racete tegen het licht. Zo klam waren mijn palmen nog nooit. Mijn grip op de vleugels was nihil en zodoende moest ik me haast op Louie leggen om hem in bedwang te houden. Toen deed ik iets wat me in een primitievere cultuur ritueel man had gemaakt. Ik knelde mijn hand toe. Strak. Sterk. Zonder enig mededogen. Daar op het trottoir van de Resedastraat was ik een gans de strot toe aan het knijpen.

Ik slikte het overtollige speeksel weg terwijl ik het laatste restje leven uit Louie perste. Toen ik me er van had vergewist dat ‘ie dood was, klauterde ik langzaam weer recht en werd niet onaangenaam onthaald op een oorverdovend applaus. Ja, ik was me de held wel. Vaders, laat u dochters aanrukken! Hier staat een burger die weet hoe de natuur aan te pakken.

Vrij snel erna kwam de dierenbescherming. Blijkbaar had een alertere burger dan ik ze op de hoogte gesteld, want ze parkeerden vlotjes voor mijn voeten en schoten als volleerde professionals de auto uit. De dierenbescherming verkwistte geen tijd. Zoveel was zeker. “Is dit de gans in kwestie?” Veel andere ganzen waren er in de omtrek niet bepaald te bespeuren, maar dat vertelde ik hun niet.

“Doe geen moeite. Ik heb hem juist uit z’n lijden verlost.” Ik kon een zweem van trots niet onderdrukken. De dierenbescherming, daarentegen, leek die trots nu niet bepaald te delen. Ze staarden me aan. “U, eh, U bent op de hoogte dat we hier met een Hawaïgans te doen hebben? Da’s een beschermde diersoort en er zijn maximum nog zo’n – Patrick, wat denkt ge? Vijftig?” “Vijftig? Oh! Maximum, Karl. Maximum. Zeker niet meer.” “Er zijn maximum nog zo’n vijftig in de hele wereld. U zegt dat u deze gans, eh, doodde?”

Ik las Karl’s psychotische kop en voelde instinctief aan dat ik hier ofwel juist ofwel heel fout op antwoorden kon. Ik ging voor de weg die me het minst op zekere dood leek. “Eh. Neenee, ik wandelde gewoon voorbij en zag hem liggen. Eh, dood, dus. Niet levend.” Karl hervond dadelijk de vreugde van het leven. “Ah. Schitterend. En u belde de dierenbescherming. Een wakkere burger. Schitterend. Nou, nee, dan bent u vrij om te gaan.” Karl schudde m’n hand nog en met een rode kop en onder tientallen priemende blikken wisselde ik de pittoreske Resedastraat voor de relatieve vrede van de Vredestraat. Daar trok ik m’n sjaal aan en besloot nooit, nooit, nooit nog terug te keren.

Maar wat doet zo’n Hawaïgans überhaupt in België? Ik bedoel: hoe achterlijk kan een beest zijn dat het de Belgische winter voor Hawaï aanziet? Wordt het dan niet hoog tijd dat we de natuur eens zijn vrije loop laten? Louie, je hebt hogere breinfuncties of je hebt ze niet. Pech gehad, zeg ik. De natuur wil je dood. Darwin wil je dood. Get with the program.

Zucht. Voor nu schort ik het wandelen maar even op. Een mens ontdekt te veel over zichzelf als ‘ie wandelt. En m’n meetje mocht al veel zeggen; dàt kan nooit de bedoeling zijn geweest.

;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Symbol_thumbs_down.svg