vrijdag 10 april 2009

AUTO'S WASSEN




Ik staar naar het scherm. Geconcentreerd. Eén met het digitale witte papier voor me. Ge kent het wel. Plots, die irritante kopstem die ze onwillekeurig opzet als ze weet dat ik ga protesteren. “Wilt gij vandaag ook nog de auto wassen, alstublieft?”

Terzijde: Ik HAAT auto’s wassen. Ik bedoel, ik zal effectief ALLES doen om er onderuit te komen. Al-les; als in de zin van: crimineel gedrag - strafbare, slechte daden - kwaad op niveau, up there met agressieve tumors, Josef Fritzl, Sauron misschien.  U snapt.

Ik draai me traag om (ik heb een draaistoel, nu, dus qua imponerend effect zat het wel snor, mag ik hopen) en glimlach fijntjes terug. “Op goede vrijdag?“ begin ik. Dat moet toch tegen één of andere spirituele regel zijn, nietwaar? Jezus is toch niet gestorven opdat ze hem zouden herdenken terwijl men allesreiniger over de Opel Corsa smeert? Neenee. Dat zou Godfried nooit over zijn kant laten gaan. “Misschien morgen,” en ik spoor de draaistoel aan haar de rug toe te keren.

“Neenee. Vandaag.” De moeder, eind de veertig, armen losjes gekruist, nonchalant tegen de deurpost, lippen getuit. Baken van koppige onverzettelijkheid. Volgens mij haalt ze er haar pleziertje voor de dag uit.  Zoontje pesten.  “Goede vrijdag lijkt mij een goede dag.” HI-HIlarisch. Waar haalt ze het toch.

Het probleem is dat ik nog wel wat te doen heb vandaag. ’t Is al  middag en voor ik heb uitgedokterd welke fluorescerende vloeistof op welke zeemvel op welke temperatuur op welk deel van het blik hoort ben ik al een paar uur verder. Hebben we het nog niets eens over de verplichte escapades naar het toilet, waar ik niets anders kan doen dan de Humo lezen omdat ik helemaal niet moet - of als ik op weg naar vers water zeer dringend langs de keuken dien voor een nieuw pak koeken. Dan kijken we toch al wel op een hele namiddag. Zeker zoiets, ja.

“Ge zit voor de computer. Zoveel zult ge dus wel niet te doen hebben.” Ik leg haar uit (traag en duidelijk, ze is immers al eind de veertig) dat ik een onderwerp probeer te zoeken voor mijn blog. En dat dat heel, heel belangrijk voor mijn algemene ontwikkeling zal blijken. Veel belangrijker dan triviale zaken zoals auto’s wassen, of zo. Waarom wassen we eigenlijk auto’s? Toch niet om dat we vrezen dat ze zullen roesten of niet meer marcheren? Flets argument. Is het niet meer omdat we niet willen dat anderen ons als minderwaardig gaan beschouwen? Hoe meer natuur op de auto, hoe minder beschaving, zoiets? “Wilt ge meedoen aan die oppervlakkige rat race, ma? Is het dat wat ge uiteindelijk zijt? Een op standing beluste yuppie-bitch?”

Ze glimlacht sierlijk. Mijn blik dwaalt over haar mantelpakje. Ben ik te ver gegaan? Ze opent haar mond -- ik ben haar voor. Misschien omdat ik een standje vrees. Wie weet.

“Ik bedoel, ik ben er niet eens goed in.” Dat was waar. Er bestaan waarschijnlijk mongoloïde lama’s die beter auto’s wassen dan ik. Geen talent, vrees ik.  Niet zoals mijn zus. Als zij een auto onder handen neemt. Ohboyohboy. Die wast geen auto, die bleecht een auto. Tot hij spiksplinter-fucking-glinstert als het gebit van Schowbizz Bart. De mijne, daarentegen, ziet er, zonder zwanzen, lelijker uit dan vòòr zijn car-manicure. Vijfduizend achterlijke fruitvliegjes verdronken op de natte voorruit (Nauwelijks 1 mm groot. De hele 4o 074 kilometer omtrek der aarde om te bevliegen. Serieus, nu. Dat doen ze toch met opzet?).  Afschuwelijke waterlittekens / zwangerschapstriemen op de carrosserie. En hoe krijgt ze die strootjes hooi of whatever het is toch altijd weer uit die voetmatjes? Ik zucht dramatisch, want dramatisch zuchten kan ik. “Misschien moet ge beter wachter tot ons Ann terug is.”

Ze geeft mij een minzaam lachje zoals moeders vaak doen als ze stiekem trots zijn op hun zoons. Mijn hartje springt op. Heb ik haar gecharmeerd? Voor één keer Fantasia Carwash als beloning voor mijn visuele vertelkunst? Ze opent haar mond. Wat er ook uit die mond komt, peper ik mezelf in, ge gaat geen auto’s wassen. Ze is eind de veertig. Verbaal sowieso geen partij voor een twintiger. So-wie-so niet.

“Sinds ge toch geopinieerd zijt over auto’s wassen, zou ge daar dan misschien niets over in uwen blog schrijven? En, aangezien ne goede schrijver niets is zonder wat research, kunt ge misschien, eh, ik zeg maar iets,  de auto wassen om goed te doorgronden wat ge er precies zo aan haat. Uwen blog is immers veel belangrijker dan triviale zaken zoals auto’s wassen.” Ze houdt haar hoofd wat schuin en kijkt me poeslief aan. “Nietwaar, schat?”

Moeders. Ik haat het als blijkt dat ze toch nog net dat beetje slimmer zijn dan jij. 






Geen opmerkingen:

Een reactie posten